As Common In, artists and participants travel across Amsterdam, writer Winne van Woerden and photographer Sander van Wettum travel along. They are observer-participants and reflect – through text and image – on the art works and public events. This time, in Dutch: Stop de Groei

We groeien de aarde kapot! Ecosystemen worden onherstelbaar aangetast, de biodiversiteit was nog nooit zo laag, en als we het klimaat blijven opwarmen is er straks geen mensheid meer over. Er is een punt waarbij economische groei meer slecht dan goed teweeg brengt, en dat punt zijn we in het westen al lang en breed gepasseerd. Op 11 mei kwamen we samen in De Nieuw Anita voor een gesprek over een samenleving zonder groei. Wat betekent dat en hoe ziet die eruit? 

De avond was nadrukkelijk geen panelsessie met gastsprekers op een podium, maar een collectief gesprek met een fishbowl: een groepsopstelling voor een gesprek waaraan iedereen aan kan deelnemen, waardoor de kunstmatige grenzen tussen publiek en sprekers wegvallen. Sprekers die van te voren al waren aangekondigd: Jaap Tielbeke, schrijver bij De Groene Amsterdammer en auteur van het boek ‘We waren gewaarschuwd’ over de grenzen aan de groei, Harriët Bergman, PhD-onderzoeker op het gebied van klimaatrechtvaardigheid, privilege en activisme, Van Woerden van Woerden, lead Degrowth & Caring bij Commons Network auteur van ‘Living Well on a Finite Planet: Building a Caring World beyond Growth’ en Agnes Matthews, betrokken bij creatief netwerk Cascoland.

Wat betekent groei voor jou?

Stel, de economie groeit niet meer. Wat verandert er in jouw leven? Die vraag werd als eerste gesteld aan alle aanwezigen, om het gesprek op gang te brengen. Een greep uit de antwoorden uit het publiek: ‘Ik denk dat ik minder zou consumeren’. ‘Ik denk dat we minder gefocust zouden zijn op nieuwe telefoons en gadgets.’ ‘We zouden minder worden afgeleid door reclame en mensen die ons dingen willen verkopen. Omdat dat dan niet meer hoeft.’ ‘Ik denk dat mijn leefomgeving heel erg zal verbeteren omdat er geen geld meer aan hoeft te worden verdiend.’

Jaap Tielbeke antwoordde, lachend: ‘Ik denk dat De Groene Amsterdammer een stuk meer lezers zou hebben omdat mensen meer tijd hebben om mijn longreads te lezen’. Afgelopen jaar heeft Tielbeke onderzoek gedaan naar de opkomst van het denken over grenzen aan de  groei. Zijn bevindingen schreef hij op in het boek We waren gewaarschuwd. Over een profetisch klimaatrapport en wat we er (niet) van leerden. Het is een kleine uiteenzetting van kritiek op economische groei door de jaren heen. Die kritiek begon in 1972 met het Limits to Growth-rapport van de zogenaamde Club van Rome. In een notendop: als de industrialisatie, de wereldbevolking en de voedselproductie, de vervuiling en het grondstofgebruik blijven groeien, dan bereiken we binnen 100 jaar de grenzen van de planeet. Met catastrofe tot gevolg.

In Nederland drong het door tot in de hoogste lagen van de politiek, tot en met kopstukken Joop den Uyl (PvdA), Hans van Mierlo (D66). Maar, schetst Tielbeke, het veranderde uiteindelijk niet de richting van de politiek in Den Haag. Een oliecrisis, werkloosheid en overheidstekorten in de jaren tachtig plaveiden de weg voor het neoliberalisme. In 1992 zijn we de grenzen van de planeet al gepasseerd, concluderen wetenschappers.In de jaren negentig kreeg het technologisch optimisme en vooruitgangsdenken echter de overhand binnen het duurzaamheidsdiscours. Het ‘grenzen aan de groei’ denken werd omgezet in ‘duurzame ontwikkeling’, verankerd met de eeuwenwisseling in de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDGs) van de Verenigde Naties. Zoals Ronald Reagan, de toenmalige president van de Verenigde Staten, het verwoorddetijdens een speech in 1989: “There are no such things as limits to growth, because there are no limits to the human capacity for intelligence, imagination and wonder.” 

‘Aan het begin van de 21ste eeuw,’ vertelt Tielbeke, ‘waren de meningen over de stand van planeet enorm verdeeld. Het Limits to Growth rapport werd steeds meer gezien als een “achterhaalde doemprofetie”. Want van het voorspelde onheil was niks terechtgekomen, toch?

Ontgroei

Inmiddels is de klimaatwetenschap een stuk gevorderd en zijn er negen zogeheten ‘planetaire grenzen’ vastgesteld. We weten dat we deze grenzen niet moeten overschrijden om de planeet leefbaar te houden. We weten ook dat we er al zes overschreden hebben en dat we midden in een klimaatcrisis zitten. et geloof in de verenigbaarheid tussen vergroening en groei van de economie begint steeds meer te wankelen.

Volgens Van Woerden van Woerden is het een hardnekkige mythe, dit zogenaamde ‘groene groei’ gedachtegoed. Aanhangers van het groene groei denken roepen: ls het groen kan, met duurzame energie bijvoorbeeld, kunnen we toch blijven groeien? Dit noemen we ‘ontkoppeling’. Ontkoppeling van de groei van de economie en de ecologische impact. ‘Tot zo ver is hier geen enkel wetenschappelijk bewijs voor’, vertelt Van Woerden.

Sterker nog,  ‘de duurzame energie die op dit moment jaarlijks wordt opgewekt, dekt maar een fractie van de energievraag van de groei in economische productiviteit’, legt ze uit. ‘In feite wordt de milieuwinst die geboekt wordt door gebruik te maken van schonere energie, teniet gedaan door de continue groeizucht.’ Pogingen om de economie duurzaam te maken zonder te stoppen met groeien is ongelooflijk inefficiënt, alsof je een omhooggaande roltrap in record tempo probeert af te rennen.” Het tijdselement is hierbij erg belangrijk, want, vertelt Van Woerden, klimaatwetenschappers hebben uitgerekend dat we zo’n 8 jaar om onze economie zo in te richten dat we onder de 1,5 graden opwarming blijven.

Het loslaten van economische groei staat centraal binnen het degrowth gedachtegoed, of ‘ontgroei’ in het Nederlands. Degrowth wordt de laatste jaren steeds meer zichtbaar in het wetenschappelijk discours. Ook daarbuiten krijgt het in de (sociale) media steeds meer aandacht en wordt het bij sommige politieke partijen onderdeel van het politieke debat. 

Volgens Van Woerden gaat degrowth over een economie die kan voorzien in iedereens behoeften met beduidend minder energie en grondstoffen dan dat er nu in het westen wordt gebruikt. ‘Degrowth komt hiermee niet alleen voort uit het duurzaamheidsdenken, maar is vooral gebaseerd op een dekoloniaal perspectief van mondiale rechtvaardigheid’, zegt ze. We moeten ons dus afvragen:  bij wie ligt de verantwoordelijkheid precies om te stoppen met groeien? Bij de landen in het Mondiale Zuiden, die maar een klein aandeel hebben in de klimaatcrisis, of bij de landen in het Mondiale Noorden, zoals Nederland, met een heel groot aandeel (en, niet verrassend, ook een groot aandeel in de mondiale economische activiteit). 

Van Woerden verwijst naar de term ‘Het Antropoceen’ die steeds vaker genoemd wordt in het publieke debat om aan te tonen dat we inmiddels in een het tijdperk leven waarin de mens voor het eerst de belangrijkste drijvende kracht is geworden achter grootschalige veranderingen van de planeet en in de atmosfeer. Van Woerden: ‘Als je dat zegt, lijkt het net alsof alle mensen evenveel impact veroorzaken, terwijl de CO2 uitstoot per hoofd van de bevolking, en daarmee de verantwoordelijkheid voor de klimaatcrisis tussen bijvoorbeeld landen als Nederland en Sudan, enorm verschilt.’ 

Klimaatrechtvaardigheid

Environmental racism, noemt Harriët Bergman het. Mensen van kleur in landen in sub-Sahara Afrika of Zuid-Oost Azië of Zuid-Amerika kampen al jaren met hevige gevolgen van klimaatverandering. Terwijl ze het niet veroorzaakt hebben. Ze hebben ook minder middelen om zich tegen droogtes of overstromingen of stormen te beschermen. Dit is fundamenteel onrechtvaardig. De roep voor degrowth in het westen is een reactie op deze onrechtvaardigheid.

En bovendien, zo legt Bergman uit, in reactie op een vraag uit de zaal: veel communicatie over klimaatverandering presenteert het als een probleem van de toekomst, maar in werkelijkheid is het nu al crisis. Sterker nog, een deel van de apocalyps is al begonnen. Miljoenen mensen lijden nu al onder natuurrampen, mislukte oogsten en burgeroorlogen die allemaal door de klimaatcrisis worden veroorzaakt. Voor miljoenen mensen is hun wereld nu al niet meer leefbaar.

Wat betekent dit voor hoe wij met de veroorzakers van deze apocalyps omgaan? Hoe schrijven we bijvoorbeeld in de krant over de CEO’s van oliebedrijven, of over halve maatregelen van de regering? En voldoet onze manier van klimaatactivisme nog wel? Hoeveel impact heeft een klimaatmars nou eigenlijk? Bergman vertelt over een groeiende beweging van ‘tyre extinguishers’, groepen activisten die, geïnspireerd op het boek van Andreas Malm (‘How To Blow Up A Pipeline’), met behulp van rauwe mungbonen de lucht uit de banden van hele grote vervuilende auto’s laten lopen. Misschien is dit soort directe actie wel veel meer nodig, de komende tijd.

Goed leven zonder groei

De degrowth beweging biedt niet alleen maar een kritiek op het huidige systeem, vertelt Van Woerden van Woerden, degrowth biedt ook een schets voor de toekomst, met bouwstenen voor een daadwerkelijk duurzame en rechtvaardige economie en samenleving. 

‘Degrowth wordt vaak weggezet als een ‘sober toekomstperspectief’, maar dit is een misvatting van de term’, beargumenteert Van Woerden. We weten dat we kunnen voorzien in iedereens behoeften met beduidend minder energie en grondstoffen dan we op dit moment gebruiken, en dus in de afwezigheid van groei. Een degrowth transitie gaat bij uitstek over het bevorderen van het welzijn van mens en planeet, in plaats van het almaar najagen van economische groei. Door de rijkdom binnen de economie eerlijker te verdelen, kunnen we het menselijk welzijn verbeteren en sociale doelstellingen verwezenlijken zonder de aarde te hoeven plunderen voor meer.

Degrowth streeft expliciet naar een samenleving waarin alle mensen toegang hebben tot essentiële voorzieningen als zorg, onderwijs, huisvesting en gezonde voeding. Waarin eigenaarschap en macht anders verdeeld zijn. Waarin werknemers eerlijk betaald worden en meepraten over hun arbeidsomstandigheden. Waarin het recht op bestaanszekerheid gegarandeerd wordt en waarin we minder werken en meer tijd hebben om te zorgen voor elkaar en voor de natuur. 

Een zorgzame straat

Agnes Matthews werkt als kunstenaar bij Cascoland, een netwerk van creatieven dat op verschillende plekken in Amsterdam werkt aan duurzamere en inclusievere buurten.

Ze hebben zo hun eigen aanpak, vertelt Matthews. Maar eerst zien we een film over hun werk in de Lodewijk van Deysselstraat in Amsterdam Nieuw West die ons al een hoop inzichten geeft.

Do-it-yourself-straat

We zien de Van Deysselbuurt in volle glorie. Een netwerk van ‘buurtondernemers’ die gebruik maken van de pandjes die wooncorporatie Rochdale beschikbaar stelt aan Cascoland en de buurt. We zien een ondernemer die Arabische abaya-jurken maakt. Ze maakt gebruik van de ruimte in de ‘Eendagszaak’, een idee van Cascoland om alle buurtondernemers ruimte te kunnen bieden in de pandjes. Want er waren er nogal wat, zo bleek. Textielwerkers, kappers, koks, fietsenmakers, ze kregen allemaal hun plekje. 

We horen de stem van Matthews als voice-over zeggen: ‘Stel dat er ruimte bleef voor informele sociale economieën in de Van Deysselstraat.’ Hiermee bedoelt ze, legt ze uit, een lokale economie waar andere waarden centraal staan dan bij de ‘normale’ economie. ‘Denk aan gemeenschap, solidariteit, duurzaamheid en inclusiviteit. Je ziet dat de succesvolle buurtondernemers ook veel bijdragen aan de buurt buiten het commerciële om. Mensen komen er om hun problemen te delen, mensen letten op elkaar, ze geven soms een gratis knipbeurt of maaltijd aan mensen met een kleine portemonnee. Daar is allemaal ruimte voor.’ 

In die zin is het werk van Cascoland een experiment met een economie die niet draait om groei. Het draait om andere dingen, elkaar helpen, zorgzaamheid, gemeenschap opbouwen en tegelijkertijd je bedrijfje runnen. Het is een experiment in het klein met een degrowth-samenleving. 

 Wat is de rol van Cascoland hier precies in? ‘Dat is vooral de buurt uitdagen. Wij doen altijd eerst veel onderzoek naar wie er in de buurt wonen, wat er gebeurt, wat er al is. Vervolgens proberen we die mensen de ruimte te geven om actief te worden. In dit geval dus letterlijk, met een ruimte’.

Matthews noemt het idee van een casco, namelijk een lege ruimte, een geraamte dat door de buurt kan worden ingekleurd. Geen voorgekookte bestemmingsplannen die topdown worden uitgerold, maar een ruimte waar buurtbewoners zelf worden uitgedaagd om – in dit geval – de straat samen vorm te geven. 

Wat kan ik zelf doen?

Een vraag uit het publiek: ‘Ik hoor allerlei belangrijke thema’s, maar het blijft een beetje abstract. En activisme is echt niet ons ding. Wat kan ik verder zelf doen om te helpen bij de degrowth samenleving?’ De vraag maakt wat los bij de sprekers. Jaap vertelt over zijn boek ‘Een betere milieu begint niet bij jezelf’, over dat de transities niet bij consumentenkeuze’s beginnen. Hij zegt: ‘Het idee dat we als consument de macht hebben om door onze keuze’s de samenleving te veranderen is onjuist. Grotere structuren beïnvloeden die keuze’s, zoals wat er allemaal beschikbaar is, reclame, overheidssubsidies, regulering.’